donderdag 26 april 2012

Les 'klei een verdrietige zeemeermin' voor beeldend



VOORBEREIDINGSFORMULIER
BOUWPLAN VOOR HET VOORBEREIDEN VAN LEERSITUATIES






NAAM STUDENT
Shit
VAKGEBIED/ONDERWERP
Beeldend
STAGESCHOOL

AANTAL LEERLINGEN

STAGEGROEP
Groep 7/8
DATUM
27/04/12
MENTOR

DUUR
60 minuten
STUDIEBEGELEIDER

LOCATIE
lokaal






VOORBEREIDING

BEGINSITUATIE VAN DE KINDEREN (m.b.t. het leerdoel)
KENNIS
Wat weten de leerlingen al?
De ll-en weten hoe een zeemeermin eruit ziet.
VAARDIGHEDEN
Wat kunnen de leerlingen al?
De ll-en kunnen al kleien in het algemeen
GEDRAG
Met welk gedrag moet je rekening houden?
Dat ll-en misschien met klei gaan gooien.
LESDOELEN VOOR DE KINDEREN
DOEL
Wat moeten de ll-en concreet aan het eind van de les kennen en/of kunnen en/of ervaren hebben?

Aan het eind van de les hebben de ll. een figuur gekleid waarin de emotie verdriet duidelijk naar voren komt zonder duidelijke instructie hiervan gekregen te hebben?
EIGEN ONTWIKKELING
FOCUS
Wat wil ik zelf oefenen?

Duidelijk en vlot laten verlopen van de les, zodat alle leerlingen snel en goed aan het werk kunnen/aan het werk zijn.









OPBOUW LEERSITUATIE
                                                                                                
TIJD
-- min
INHOUD
Waar gaat dit onderdeel over?









5 minuten











ORIËNTATIEFASE

(hoe maak ik de ll-en betrokken / nieuwsgierig?)
(hoe blik ik terug op dat wat eerder is geleerd?)
(hoe geef ik overzicht over het verloop en het doel van de les?)
(verwachtingen en organisatie bespreken / opdracht of taak uitleggen)

Ik laat muziek horen, wat met de zee te maken heeft en waar veel emotie in getoond kan worden.
De ll-en luisteren naar deze muziek en tonen de emotie. We kijken of iedereen hetzelfde heeft en bespreken dit.
Hier kunnen de ll-en hun input uit halen, wat betreft welke vorm van verdriet ze willen gaan verbeelden.

Ik leg de ll-en uit wat we gaan doen: we gaan een zeemeermin kleien waaraan je kunt zien dat zij verdrietig is. Ik zeg niet hoe jullie dat moeten doen. Je kunt zelf je inspiratie halen uit dat wat we net hebben gedaan op de muziek. Ik loop rond door de klas voor eventuele tips/vragen








45 minuten













UITVOERINGSFASE
(welke activiteiten worden ondernomen om het doel te bereiken?)

De ll-en gaan daadwerkelijk kleien. Ik loop rond om te kijken of het een beetje lukt en om eventueel her en der tips te geven. Hetgeen waar ik met name op let is hoe de vorm is: hierbij hoort ten eerste of de lln er wel voor zorgt dat de emotie duidelijk in het werk naar voren komt. Is dit nou echt verdriet? Daarnaast let ik ook meer op de vorm in het algemeen; lijkt het lichaam een beetje op een (vrouwen)lichaam? Kan ze in de houding blijven staan/liggen, die de lln wil?  E.d
Daarnaast let ik op de structuur: Kun je duidelijk zien dat ze haar heeft? Kun je zien dat ze een meerminnenpak draagt?

Deze opdracht hoort thuis in fase 3 van Parsons. Dit is zo omdat ll-en in deze fase moeten kunnen aangeven wat een beeld bij hun oproept, maar ook dat ll-en zich kunnen inleven in een thema en aan de hand daarvan iets kunnen produceren.





10 minuten









AFSLUITINGSFASE
(hoe rond je de les af? )
(op welke manier evalueer je de les en kijk je terug op de doelen?)
(vooruitblik op de komende les(sen)


We zetten het werk van alle kinderen in het midden van de klas, en sommigen bespreken we ook. Waarom is dit zo mooi/goed gelukt? (uitkijken niet negatief te zijn tegen minder goede klei werkjes)

We praten er ook over wat de ll-en er van vonden en wat ze er van hebben geleerd.






OPBOUW LEERSITUATIE
                                                                                                
WERKVORM
Welke werkvorm gebruik ik?
ACTIVITEIT
Wat doen de kinderen?
ORGANISATIE & MATERIAAL
Wat heb ik nodig en moet ik klaarzetten?
Klassikaal
De ll-en luisteren naar wat ik te vertellen heb en reageren daarop. (er is dus interactie)

Daarnaast luisteren ze naar de muziek en beelden uit welke emotie dat bij hun oproept.
Het muziek nummer




















Zelfstandig
De ll-en gaan kleien en reageren op de eventuele feedback, die ik ze geef.


Klei,en gereedschap om te kunnen kleien



















Klassikaal
De ll-en luisteren naar wat ik wil vertellen/bespreken en reageren hierop.
Daarnaast kijken ze naar de kleiwerken en reageren hier ook op.
(er is dus interactie)

De kleiwerkjes, midden in de klas

















voorbereidingsformulier noteren en lezen



VOORBEREIDINGSFORMULIER
BOUWPLAN VOOR HET VOORBEREIDEN VAN LEERSITUATIES







NAMEN STUDENTEN
Tim, Ivar, Hannah, Sylvana
VAKGEBIED/ONDERWERP
Muziek (domein: vaststellen)
STAGESCHOOL
-
AANTAL LEERLINGEN
-
STAGEGROEP
Bovenbouw, groep 7
DATUM
24/04/12
MENTOR

DUUR
25 min
STUDIEBEGELEIDER
Marjolein Groen
LOCATIE
In de klas








VOORBEREIDING

BEGINSITUATIE VAN DE KINDEREN (m.b.t. het leerdoel)
KENNIS
Wat weten de leerlingen al?
Ll-en weten dat mensen en voorwerpen in staat zijn om verschillende soorten tonen en klanken te produceren.
VAARDIGHEDEN
Wat kunnen de leerlingen al?
De ll-en hebben al ervaren wat het verschil is in toonhoogtes van geluiden van bepaalde voorwerpen ( stoomboot, sirene van brandweer)
GEDRAG
Met welk gedrag moet je rekening houden?
Het feit dat de ll-en door de muziektonen heen kunnen praten waardoor het niet meer goed te horen is.
LESDOELEN VOOR DE KINDEREN
DOEL
Wat moeten de ll-en concreet aan het eind van de les kennen en/of kunnen en/of ervaren hebben?

Het visualiseren van hoge en lage tonen aan de hand van muziek ( specifiek het nummer: Dansen aan zee van Blof.) Dit doen ze door middel van golven tekenen op papier.
EIGEN ONTWIKKELING
FOCUS
Wat wil ik zelf oefenen?

Erop toezien, dat de ll-en goed het besef krijgen dat hoge en lage tonen altijd bij muziek horen.








OPBOUW LEERSITUATIE
                                                                                                
TIJD
45min
INHOUD



5 min


















ORIËNTATIEFASE

(hoe maak ik de ll-en betrokken / nieuwsgierig?)
(hoe blik ik terug op dat wat eerder is geleerd?)
(hoe geef ik overzicht over het verloop en het doel van de les?)
(verwachtingen en organisatie bespreken / opdracht of taak uitleggen)

Kort blikken we terug op de vorige les.
Wat hebben we vorige keer geleerd? à Besef gecreëerd dat niet elke toon hetzelfde klinkt. De leerkracht laat de leerlingen geluiden horen van bepaalde dingen ( stoomboot, sirene), daarna moeten de ll-en zelf aangeven wat het verschil is tussen die klanken. Vanaf daar werk je toe naar een gesprek over hoge en lage tonen. En vertel ik de ll-en dat we op het nummer dansen aan de zee golven gaan maken die overeenkomen  met hoogtes van de tonen die je hoort.




15 min


















UITVOERINGSFASE
(welke activiteiten worden ondernomen om het doel te bereiken?)

De ll-en luisteren naar het nummer dansen aan de zee. En op het moment dat de noten hoog zijn, gaat de vinger omhoog, en als de noten laag zijn, gaan de vingers omlaag. Daarna gaan ze hetzelfde doen maar krijgen ze een vel voor zich met wasco krijten in de kleuren van de zee. Het nummer gaat nog een keer aan. En ze mogen op het vel met potlood de golven gaan maken. Daarna voor de 3e en laatste keer gaan ze het met wasco er nog overheen. Hiermee controleert de ll z’n eigen les.




10 min











AFSLUITINGSFASE
(hoe rond je de les af? )
(op welke manier evalueer je de les en kijk je terug op de doelen?)
(vooruitblik op de komende les(sen)

Uiteindelijk is het de bedoeling dat de klas naar de tekening kijkt die de leerkracht van te voren zelf ook heeft gemaakt op dit nummer. Als het goed gedaan is zien alle golven er ongeveer hetzelfde uit. De volgende les gaat over hoge en lage noten niet alleen in het luchtledige en via golven maar dan met de notenlijn.




OPBOUW LEERSITUATIE
                                                                                                
WERKVORM
Welke werkvorm gebruik ik?
ACTIVITEIT
Wat doen de kinderen?
ORGANISATIE & MATERIAAL
Wat heb ik nodig en moet ik klaarzetten?


Klassikaal


D.m.v. interactie bespreken we kort de vorige les en behandelen we de geleerde punten. Hoge en lage tonen.



-       Geluiden hebben van voorwerpen.









Klassikaal

De leerlingen luisteren en bewegen mee met hun vinger ten opzichte van de hoge of lage tonen in het liedje.
De leerlingen  doen het zelfde maar dan met potlood op een vel papier.
Tot slot doet de leerling het nog een keer op hetzelfde vel papier, maar dan met wasco. Er ontstaan dan als het goed is mooie golven.

Vel papier.

Potlood.

Wasco.

Liedje van blof dansen aan zee.










Klassikaal
Controleren of het gemaakte werk overeenkomt met die van de leerkracht.
Vel papier.

Wasco.

Vooraf gemaakt papier van leerkracht.